Zij aan zij

Wij gaan als ruiters door verbrande hei.
Onze paarden hebben zelfs geen benen meer.

De zadels strak gesingeld om karkassen van gedachten.
We rijden zij aan zij, maar als we stoppen met geloven

valt onze bepakking in het lege zand.
Wij reizen door verbrande tijd.

Wij kwamen uit bij pijn en stapten door
alsof wij zonder verder konden gaan.

Bloed kon niet meer zijn, het werd verzwegen geest.
Wij spraken daar niet van.

Laat ons nu praten van het korstig vuur,
dan kan ik as in longen dragen, en je vragen;

blijf bij mij.
Want het zal avond worden.

En de bomen zijn gestopt met ademen
en dat weten wij.

Ze zijn als wij, zo kaal.

Uit: Literair periodiek Ballustrada, jaargang 24, nummer 4/5
Beeld: © annemarieestor.biz