Afwezig
Als zij weggaat trekt het huis zich terug.
Zij wuift nog en ik woon er al niet meer,
om mij heen verstrakken muren tot een zaak
van steen. Alles wacht op haar om ook van mij
te zijn. Een stoel heeft mij herleid tot
mijn gewicht, kasten staan, raam heeft zicht.
Ik zit aanwezig, nog verbonden met mijn ik.
Tot zij thuiskomt van de wereld houdt
de wereld op. Zij vestigt waar zij gaat,
en wat zij achterlaat, het huis en ik,
blijft van haar over, op haar ingericht.
Uit: Waar de egel gaat (1995) – Atlas-Contact.