Mijn liefste draagt de liefde in haar ogen,
waardoor zij alles adelt en verrijkt,
en ’t hart van elke man die naar haar kijkt
wordt, als zij groet, door siddering bewogen,

zodat hij diep door schaamte neergebogen
onder de last van zijn tekort bezwijkt,
terwijl voor haar juist trots en boosheid wijkt.
O vrouwen, wil met mij haar lof verhogen!

Alles wat zuiver is en zacht en zoet
komt in ’t hart van wie haar hoort: geprezen
is hij die haar als eerste heeft ontmoet!

Wat in haar lieve glimlach staat te lezen
blijft diep en onuitspreekbaar in ’t gemoed:
zo wonderschoon en minzaam is haar wezen!

Uit: ‘Het nieuwe leven’ (Kwadraat, Utrecht, 1988)
© vertaling: Frans van Dooren
© afbeelding: comunitaitalofona.org