GEDICHT OP GOED GELUK | Erik Menkveld (1959-2014)
Aan de mast
Wat is er zo gevaarlijk
aan dit bovenmaatse zingen?
Haal de was maar uit jullie oren.
Wend de steven. Maak me los.
De kust is veilig: moet je
de eeuwen er zien bloeien,
al hun ongekende ogenblikken
zich zien openen, elkaar
doorvloeien. Waarom storten
we ons niet die wemeling in?
Wat in godsnaam bindt ons aan dit
ene, verbeten op huis aan roeien?
Alle avonturen tegelijk beleven
kunnen we, maar jullie houden
koers en de zang wordt al
ijler, de kleuren vergloeien…
Uit: ‘Schapen nu!’ (De Bezige Bij, 2001)
= = = = = = = = = = = = =
Erik Menkveld debuteerde als dichter in 1997 met de bundel ‘De karpersimulator’. Voor deze bundel kreeg hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. Ook werd hem de C. Buddingh’-prijs toegekend, die echter niet werd uitgereikt omdat hij op dat moment werkzaam was bij Poetry International (die de prijs formeel organiseerde). Vier jaar later verscheen de bundel ‘Schapen nu!’ en in 2005 verscheen zijn derde bundel ‘Primetime’. Al deze bundels werden positief ontvangen. Het gedicht ‘Dat groeit maar’ werd door Micha Hamel op muziek gezet en in 2010 voor het eerst door het Nederlands Kamerkoor uitgevoerd in het programma ‘Bomen’.
Klank speelt een belangrijke rol in het bovenstaande gedicht. Marjoleine de Vos vroeg de dichter of dit gedicht misschien werd bijeengehouden door de oe-klanken in woorden als ‘doorvloeien’, ‘gloeien’ en ‘roeien’. Menkveld antwoordde daarop dat klank – bij hem – ook onbewust kan ontstaan, maar dat het een gedicht wel degenlijk ruggengraat geeft (in ‘Dichtersgesprekken, 2005).
In 2006 verscheen ‘Met de meeste hoogachting’, een boek waarin hij brieven bundelde aan bewonderde schrijvers, musici en denkers waaronder John Coltrane, Martinus Nijhoff, Francesco Petrarca, Boeddha en Louise Glück; brieven die worden gekenmerkt door een persoonlijke toon en een essayistische inslag. Naar aanleiding van dit boek typeerde de criticus Carel Peeters hem als een ‘meesterlijke leerling’. Na dit brievenboek werkte hij enkele jaren geconcentreerd aan zijn romandebuut ‘Het grote zwijgen’ dat in 2011 verscheen. In dit boek spelen de componisten Matthijs Vermeulen en Alphons Diepenbrock een hoofdrol. Deze roman kreeg de Academica Literatuurprijs en werd diverse keren herdrukt. Cees Nooteboom schreef in een ingezonden brief in NRC ontroerd te zijn geweest door de roman ‘en dat gebeurt me niet vaak bij boeken’.