Je bent een eiland

Je bent een eiland en
Ik noem je onbereikbaar.
Want waar is de sloep
Die redding brengt,
Het vlot dat trekt
Naar jouw zachte kust.
Wanneer dan zal ik
Aanspoelen met zeewier
En krijtwitte schelpen
Aan jouw weke mond.
Golven stuwen hoog op
Met schuim in de kruin
En zout op de lippen.
Een stuk drijfhout dat
Zwerft en reist over
De baren, mijn verlangen
Naar haar haven.
Onbewoonbaar ben jij,
Mijn ver eiland.

Uit: ‘Ballustrada’, jaargang 34, nr. 1/2 (2020)

* * *

Ingo de Moor schetst als dichter beelden van leven, liefde en dood, en alles wat er zich tussenin beweegt. Altijd gaat het om wat de mens echt bezielt. Met de natuur waarin wij staan als metafoor geeft hij in zijn gedichten de essentie van het bestaan weer. Verlangen, verdriet, troost en hoop krijgen een eigen betekenis.
Van Ingo de Moor verschenen de bundels ‘Op de huid van de ziel’, ‘Waterproef’, ‘Ode aan Sinjorenstad’, ‘Wat rest is een dag die niet blijft’ en ‘Het gerucht van de stilte’.