Geen spaak
Dat we ooit konden weten hoe het echt was, vroeger
toen we nog kinderen waren en achter op de fiets
bij onze vader zaten, benen uitgespreid in veiligheid
van rafelige tassen, geen spaak die ons wat deed.
Dat we ooit in onze herinnering opnieuw geboren
werden, met onze handen stevig aan zijn ruige stof
de geur van koppelriem en leger snuivend, midden
in geborgenheid aanwezig waren.
Of voorop in het met rode stof beklede stoeltje zaten,
steentjes tuurden in de groeven van zijn band, een muur
van vader onze achterkant. O, dat hij dan: hé voorzichtig,
val niet op – wat was het woord? – je smoeltje.
uit: ‘Mos en gladde paadjes’ (2003) – Uitgeverij Mozaïek.
= = = = = = = = =
Jane Leusink is dichter, docent aan de Schrijversvakschool Groningen en recensent poëzie voor het literaire weblog Tzum. Ze ontving in 2003 de C. Buddingh’-prijs voor haar debuut Mos en gladde paadjes. Sindsdien schreef ze de bundels Erato (2005), Er is weinig aan de lente veranderd (2008) en Tot alles goed strak staat (2011). Ze zat in de redactie van Kwam iemand in de tuin vanmiddag, hommage aan de dichter C.O. Jellema (2007) en in die van Wierde van Wierum (2010).
Ze heeft Nederlandse Taal- en Letterkunde gestudeerd aan de UvA en is onder meer werkzaam geweest aan het Spinozalyceum te Amsterdam en de faculteit Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit.
‘Poëzie schrijven lijkt bij haar vooral ‘stapelen’, een zoekend, beheerst opeenhopen van gedachten en beelden. Beheersing ook blijkt uit de compositie’ (Arie van den Berg over Mos en gladde paadjes)
Leusinks taal wordt terecht geroemd als beeldrijk en gespierd, eigenzinnig en overrompelend (Menno van de Beek over Erato)
Bron: © www.kleineuil.nl
Foto: © ooteoote.nl