We vragen ons soms af

We vragen ons soms af wat er zo stinkt.
Oud voedsel? Iets uit onze luie aarzen?
Het naderende stampen van de laarzen

negeren we het liefst. Het onderaardse
rommelt dreigend, lucht de kleur van inkt.
We vragen ons soms af wat er zo stinkt

maar halen schouders op, want het barbaarse
lijkt nog ver; het loopt niet maar het hinkt.
Het naderende stampen van de laarzen.

We zien hardnekkig fakkels aan voor kaarsen,
terwijl ons pad in het moeras verzinkt.
We vragen ons soms af wat er zo stinkt.

De dagen stromen over van geaarzel
en ontkenning. Almaar harder klinkt
het naderende stampen van de laarzen.

Bijna te laat. We zien niet hoe het schaarse
licht met toenemende snelheid slinkt.
We vragen ons vaak af wat er zo stinkt
en nadert daar het stampen van de laarzen?

Uit: ‘Een mens heeft niets te zeggen – Negen vrolijke villanellen’, het poëzieweekgeschenk 2023 van Uitgeverij Cru.
Foto: © Rogier de Jong

= = =

Mark Boog (1970) debuteerde in 1995 als dichter in het tijdschrift De Appel. Daarna was hij actief in een schrijverscollectief dat onder meer het tijdschrift ‘Mondzeer en de Reuzenkreeft’ uitgaf. In 2000 verscheen Boogs eerste dichtbundel ‘Alsof er iets gebeurt’ (Meulenhoff), waarmee hij de C. Buddingh’-prijs won. In 2006 won hij de VSB Poëzieprijs voor zijn bundel ‘De encyclopedie van de grote woorden’.
In 2001 debuteerde Boog als romanschrijver met de roman ‘De vuistslag’ (Meulenhoff). In de hierop volgende jaren volgden dichtbundels en romans elkaar in hoog tempo op. Boog publiceert bovendien in literaire tijdschriften als ‘Hollands Maandblad’ en ‘De Gids’ en treedt af en toe op. Hij is een deelnemende dichter aan De Letters van Utrecht.
Boogs werk wordt gekenmerkt door een combinatie van alledaagsheid en wanhoop. Dit geldt zowel voor zijn taalgebruik als voor zijn onderwerpskeuze. Door critici is de toon van zijn werk vergeleken met zeer uiteenlopende schrijvers als Gerard Reve en Arjen Duinker.
(Bron: Wikipedia.)

Op verzoek van uitgeverij Cru schreef Boog het poëzieweekgeschenk 2023, ‘Een mens heeft niets te zeggen – Negen vrolijke villanellen’. Een villanelle is een zestiende-eeuwse versvorm bestaande uit vijf terzinen en een afsluitend kwatrijn. De twee versregels A en B worden enkele malen letterlijk herhaald. De kunst van de villanelle bestaat uit de zinvolle meerduidigheid van de terugkerende regels. Een bekend voorbeeld van een villanelle is het gedicht ‘Do not go gently into that good night’ van Dylan Thomas.