Petrarca – Canzone 122
Zeventien jaren zijn gepasseerd sinds ik me
brandde aan vlammen die nog steeds in me woeden;
denkend aan de toestand waarin ik me bevind
voel ik echter een kilte in mijn innerlijk vuur.
Het is waar dat we onze haren verliezen voordat
onze streken zijn geluwd en hoewel de zintuigen
uitdoven flakkeren onze hartstochten nog steeds op –
de donkere schaduw van ons hemels habijt.
O, hunkering! Ik zie de tijd verstrijken. Hoe
lang moet ik nog wachten voordat
deze smartelijke vuurproef voorbij is?
Zal ooit de dag komen waarop de zoete
smart van de passie mijn hart niet
meer steelt dan ik begeer en gepast is?
Uit: ‘Il Canzoniere’ (1327-1368).